Het
universum heeft veel minder botsingen tussen sterrenstelsels meegemaakt
dan men eerst dacht. Dit nieuwe inzicht is verschaft door een nieuwe
analyse van data van de Hubble Space Telescope van een ANU onderzoeker.
Astronoom Dr. Alister Graham, van het Research School of
Astronomy and Astrophysics, analyseerde een aantal sterrenstelsels die
op een afstand van 100 miljoen lichtjaar staan. Hij ontdekte dat het
aantal van gewelddadige ontmoetingen van grote sterrenstelsels ongeveer
een tiende is van het aantal dat vorige studies suggereerden.
Desondanks het feit dat theoretische modellen minder botsingen in de
evolutie vab het universum voorspellen, zijn de observaties van Dr.
Graham de eersten die deze theorie beaamt.
"Het nieuwe resultaat
is een perfecte overeenkomst met populaire modellen van een
hiėrarchische structuur-formatie in ons universum", aldus Dr. Graham.
"Het lijkt allemaal ietsjes veiliger te zijn."
Jaren
lang wisten astronomen dat botsingen en samensmeltingen van
sterrenstelsels resulteerden in de formatie van grotere
sterrenstelsels. De grootste van deze sterrenstelsel lijken voor het
grootste deel weinig sterren te hebben in hun kern, een fenomeen
waarvan geloofd wordt dat het het resultaat is van schade die
toegebracht is door supermassieve zwarte gaten van kleinere
sterrenstelsels wanneer ze samensmelten bij het centrum voor de maak
van een groter sterrenstelsel. Dr. Graham toonde echter dat er maar
twee sterrenstelsels nodig zijn voor dit verschijnsel. Men dacht eerst
dat er meerdere sterrenstelsels nodig waren.
Dr. Graham
gebruikte plaatjes van Hubble's Wide FIeld Planetary Camera 2 om
sterrenstelsels te bekijken waarvan de kernen nog niet leeg waren.
Hierdoor kreeg zij belangrijk inzicht in sterrendistributie voordat
grote botsingen plaatsvonden. Hij kon dankzij de gemiddelde structuur
van een sterrenstelsel bepalen hoe groot de lege kernen waren.
Het
resultaat: De massa van de afwezigheid aan sterren in de kernen van
sterrenstelsels was gelijk aan, in tegenstelling tot meer dan, de massa
van het zwarte gat. "Als er 10 botsingen waren geweest, was het de
massa van de afwezige sterren 10 maal de massa van het centrale zwarte
gat. Veel stelsels zouden een groter centraal zwart gat hebben, maar
geen lege kernen. Het is daarom niet zo dat ieder zwart gat
wordt gevormd door het opppeuzelen van de omliggende sterren. We
observeren de vernietigde kernen van sterrenstelsels na de samenvoeging
van twee kosmische gaten."